Hooggerechtshof vernietigt verschillende bepalingen in eerste presidentieel decreet

Hooggerechtshof vernietigt verschillende bepalingen in eerste presidentieel decreet

Het Constitutionele Hof heeft een besluit uitgevaardigd waarbij 37 afzonderlijke bepalingen vernietigd worden binnen een decreet dat in 2018 van kracht werd. Dit markeerde de eerste poging om het regeringssysteem onder het presidentschap te structureren.

In een alomvattende rechtvaardiging bij de nietigverklaringsbeslissingen benadrukte het Hooggerechtshof dat regelgeving over fundamentele rechten die door de grondwet worden gegarandeerd, alleen tot stand kan worden gebracht via wetgeving, en niet via decreten van de uitvoerende macht.

Onder de nietig verklaarde bepalingen werden artikelen benadrukt die betrekking hadden op de benoemings- en salarisregels binnen het presidentschap, evenals op de benoeming van rechters en openbare aanklagers. Bovendien werden maatregelen met betrekking tot het verzamelen van informatie over hoge staatsfunctionarissen geschrapt.

De nietigverklaring werd ingegeven door een rechtszaak die was aangespannen door de belangrijkste oppositiepartij, de Republikeinse Volkspartij (CHP) en een eenheid van de Raad van State, waarin specifieke artikelen van het decreet werden betwist.

Bovendien had het decreet de bevoegdheden van het Ministerie van Milieu, Verstedelijking en Klimaatverandering uitgebreid, waardoor het bevoegdheden kreeg op het gebied van bestemmingsplannen, bouw en stadsvernieuwing. De rechtbank oordeelde echter tegen deze uitbreiding en stelde dat regelgeving die van invloed is op eigendomsrechten via wetgevende middelen moet worden vastgesteld.

Een andere nietig verklaarde bepaling was de delegatie van bevoegdheden op het gebied van wetgevingsvoorbereiding en toezicht aan het ministerie met betrekking tot professionele architecten- en ingenieursorganisaties. De rechtbank benadrukte het ‘autonome karakter’ van dergelijke instanties en stelde dat relevante regelgeving via de juiste wetgevende kanalen moet worden vastgesteld.

Bovendien vernietigde de rechtbank de bepaling in het decreet waarin het ministerie van Binnenlandse Zaken werd belast met de taak om de administratieve afdelingen van het land te organiseren. De uitspraak verklaarde dat dergelijke belangrijke organisatorische maatregelen door middel van wetgeving moeten worden geformaliseerd.

De hoogste rechtbank heeft bepaald dat de nietigverklaring van kracht zal worden negen maanden na de publicatie ervan in de staatscourant van het land op 27 februari. Tot die tijd is de regering verplicht wetgeving uit te vaardigen die de leemte aanpakt die door de nietig verklaarde bepalingen van het decreet is achtergelaten.