Twee toprechtbanken staan ​​tegenover elkaar

Twee toprechtbanken staan ​​tegenover elkaar

Het Hooggerechtshof heeft besloten strafrechtelijke klachten in te dienen tegen leden van het Constitutionele Hof vanwege een diepgaand meningsverschil over de zaak van Can Atalay, een parlementariër van de Arbeiderspartij van Türkiye (TİP). Turkse rechterlijke macht.

Het Constitutionele Hof heeft onlangs geoordeeld dat het ‘recht om gekozen te worden’ en de ‘persoonlijke vrijheid en veiligheid’-rechten van Atalay, die gevangen zat vanwege vermeende banden met de protesten in het Gezi Park in 2013, werden geschonden. Er werd algemeen verwacht dat het besluit over schending van de rechten zou leiden tot Atalay, vorig jaar veroordeeld tot 18 jaar gevangenisstraf in verband met zijn betrokkenheid bij de landelijke protesten, werd bij de verkiezingen van mei vanuit de zuidelijke provincie Hatay in het parlement gekozen, maar bleef in hechtenis.

De plaatselijke rechtbank heeft er echter voor gekozen om het dossier door te sturen naar de hoofdofficier van justitie van het Hooggerechtshof.

In een unanieme en historisch belangrijke uitspraak van 23 pagina’s heeft het Hof van Beroep voor het eerst geoordeeld dat het een beslissing van het Constitutioneel Hof negeert, waarbij het weigert te voldoen aan het schendingsbesluit en het vrijlatingsbevel met betrekking tot Atalay. In plaats daarvan hebben ze opdracht gegeven dat de zaak van Atalay wordt doorgestuurd naar het parlement voor beraadslaging over de beëindiging van zijn parlementair lidmaatschap. Deze ongekende situatie heeft aanleiding gegeven tot bezorgdheid over een crisis tussen de twee hoogste rechtbanken van het land.

Het Hof van Beroep verklaarde voornemens te zijn strafrechtelijke klachten in te dienen tegen negen leden van het Constitutionele Hof, waaronder het hoofd van de rechtbank, rechter Zühtü Aslan.

De adviesraad van het parlement zal op 9 november om 16.00 uur bijeenkomen om de ontwikkelingen met betrekking tot de ongekende strafrechtelijke klachten te bespreken.

Het Hooggerechtshof beweerde dat de leden van het Constitutionele Hof hebben gehandeld met “het comfort dat ze niet werden gecontroleerd” en zich gedroegen alsof ze “een wetgever en een super-appèl hof waren, ondanks hun gebrek aan constitutioneel gezag in dergelijke rollen. .”

Door het Constitutionele Hof te beschuldigen van ‘gerechtelijk activisme’, heeft het hof betoogd dat hun beslissingen, die ‘in strijd zijn met de grondwet’, hun verantwoordelijkheden en bevoegdheden in gevaar hebben gebracht door zichzelf voorrang te geven boven de grondwet en wetten, wat heeft geleid tot controle en twijfel over hun legitimiteit.

Het Hof van Beroep waarschuwde verder dat als de uitspraak over de schending van de aan Atalay verleende rechten ten uitvoer zou worden gelegd, dit mogelijk de deur zou kunnen openen voor personen met een achtergrond van betrokkenheid bij terrorisme of die haar zouden steunen om als wetgever te worden gekozen en toegang te krijgen tot het parlement.

Na de beslissing van het Hof van Beroep zijn er talloze reacties binnengestroomd, aangezien de balies van Istanbul en Ankara de uitspraak krachtig hebben veroordeeld en deze omschrijven als een ‘vernietiging van de grondwet’.

Hayati Yazıcı, de vice-voorzitter van de regerende Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling (AKP), beschuldigde beide hoge gerechtshoven ervan een juridische en politieke crisis te veroorzaken, waarbij hij benadrukte dat de staatsorganen problemen moeten oplossen in plaats van ze te creëren of te verergeren. “De machten waaruit de staat bestaat, lossen problemen op. Ze creëren of verergeren deze nooit. Ze mogen elkaar niet laten struikelen.”

Vicevoorzitter van de AKP-groep, Abdülhamit Gül, uitte zijn bezorgdheid over het conflict binnen de rechterlijke macht en achtte het zorgwekkend voor de rechtsstaat en het rechtvaardigheidsgevoel.

De belangrijkste oppositieleider van de Republikeinse Volkspartij (CHP), Özgür Özel, beschreef de beslissing van het Hof van Beroep als een “opstand tegen het bevel” en riep op tot onmiddellijke onderdrukking ervan. Als reactie daarop besloot de CHP een ‘gerechtigheidswake’ in het parlement te lanceren en kondigde zij aan dat de CHP-wetgevers de algemene vergadering van het parlement vanaf 9 november niet zullen verlaten.