Rod Stewart spaart $100 miljoen voor de songcatalogus
Rod Stewart, de zanger wiens hits onder meer ‘Maggie May’ zijn, is de nieuwste artiest die de rechten op zijn muziek heeft verkocht, aldus The Wall Street Journal.
Volgens de krant heeft de Iconic Artists Group van Irving Azoff Stewarts belangen in zijn opgenomen muziek en publicatiecatalogus verworven, evenals enkele rechten op zijn naam als beeltenis, voor een aardig bedrag van bijna $ 100 miljoen.
Het nieuws over de verkoop komt minder dan een week na berichten over een blockbuster-deal die Sony heeft bereikt om de helft van Michael Jackson’s opname- en publicatiecatalogusrechten van zijn nalatenschap te verwerven.
Details over die transactie zijn schaars, maar rapporten van Billboard en The New York Times zeggen dat dit waarschijnlijk de grootste waardering is van de bezittingen van een enkele muzikant.
The Times citeerde mensen die over de deal waren ingelicht en zei dat de activa van Jackson op 1,2 miljard dollar of meer werden gewaardeerd, een waardering die volgens Billboard betekende dat Sony minstens 600 miljoen dollar betaalde voor de inzet.
Muziekrechten zijn de afgelopen jaren een populaire markt geworden na een golf van verkopen waarbij onder meer Bob Dylan, Bruce Springsteen, Stevie Nicks en Neil Young geld verdienden met hun catalogi.
De snelgroeiende markt leek enigszins af te koelen, maar de deals met Stewart en Jackson zijn duidelijke indicaties dat de vraag blijft bestaan.
Volgens de WSJ heeft Azoff’s Iconic meer dan $1 miljard aan nieuw kapitaal opgehaald voor catalogusverwervingen.
Muziekcatalogi zijn aantrekkelijk als beleggingscategorie die volgens beleggers langetermijnwaarde heeft in het tijdperk van streaming.
Eigenaars van de publicatierechten van een nummer krijgen een korting in verschillende scenario’s, waaronder hoorspel en streaming, albumverkoop en gebruik in advertenties en films. De opnamerechten regelen de reproductie en distributie.