Het hof van beroep negeert opnieuw de hoogste uitspraak in de zaak van een gevangengezet parlementslid

Het hof van beroep negeert opnieuw de hoogste uitspraak in de zaak van een gevangengezet parlementslid

Het Hof van Beroep heeft er opnieuw voor gekozen om de tweede uitspraak van het Constitutionele Hof tegen de voortdurende gevangenneming van Can Atalay, parlementariër van de Arbeiderspartij van Türkiye (TİP), te negeren.

De derde strafkamer van het Hooggerechtshof verklaarde dat de uitspraak van het Constitutionele Hof, die een schending van de rechten in de zaak van Atalay bevestigde, “geen juridische waarde” heeft, terwijl ze de beslissing ook een “juristocratische daad” noemde.

De beslissing komt nadat het Hooggerechtshof vorige week zijn bevindingen over schendingen van de rechten in de zaak Atalay herhaalde. Het gevangengenomen parlementslid, dat een gevangenisstraf van 18 jaar kreeg in verband met de protesten in het Gezi Park in 2013, had beroep aangetekend na de weigering van het Hof van Beroep om zich aan de aanvankelijke schendingsuitspraak te houden, wat de weg vrijmaakte voor een ongekend juridisch conflict.

De rechtbank in Istanbul die de zaak behandelde, had de zaak doorgestuurd naar de strafkamer, met het argument dat de overtredingsuitspraak niet relevant was voor de beslissing van de plaatselijke rechtbank. Deze manoeuvre compliceert de toch al ingewikkelde juridische strijd nog verder.

De kern van het conflict ligt in de aanhoudende opsluiting van Atalay, ondanks dat hij bij de verkiezingen van mei een parlementszetel in de zuidelijke, door de aardbeving getroffen provincie Hatay heeft veiliggesteld. Het Constitutionele Hof oordeelde in zijn beoordeling dat zijn gevangenschap in strijd was met zijn “recht om gekozen te worden” en zijn “persoonlijke vrijheid en veiligheid”.

De weigering van het Hof van Beroep om aan dit besluit te voldoen heeft echter geleid tot een ongeëvenaarde juridische vete.