De fabrieksactiviteit in China krimpt voor de vierde maand op rij

De fabrieksactiviteit in China krimpt voor de vierde maand op rij

De Chinese fabrieksactiviteit kromp in januari voor de vierde maand op rij, zo bleek uit officiële gegevens gisteren, terwijl Peking moeite heeft manieren te vinden om zijn trage economie weer op gang te brengen.

De inkoopmanagersindex (PMI) – een belangrijke maatstaf voor de fabrieksproductie – kwam volgens het Chinese Nationale Bureau voor de Statistiek in januari uit op 49,2 procent.

Dit cijfer was een lichte verbetering ten opzichte van de 49 procent die in december werd opgetekend, maar nog steeds onder de grens van 50 procent die groei van krimp scheidt.

De laatste keer dat China een stijging van de maandelijkse fabrieksactiviteit zag, was in september, toen de PMI 50,2 procent bedroeg.

Het post-COVID-herstel in China is tot stilstand gekomen als gevolg van de afnemende binnenlandse consumptie en het afnemende ondernemersvertrouwen.

Een langdurige crisis in de vastgoedsector – lange tijd een cruciale groeimotor – tempert ook het optimisme, net als de stijgende jeugdwerkloosheid en een mondiale vertraging die de vraag naar Chinese goederen naar beneden haalt.

Beleidsmakers hebben de afgelopen maanden een reeks gerichte maatregelen aangekondigd, evenals een grote uitgifte van staatsobligaties, gericht op het stimuleren van de infrastructuuruitgaven en het stimuleren van de consumptie.

De resultaten tot nu toe zijn gemengd: de PMI is in de afgelopen tien maanden slechts één keer positief gestegen.

In 2023 groeide het bruto binnenlands product van het land met 5,2 procent tot 126 biljoen yuan ($17,8 biljoen).

De groei was een verbetering ten opzichte van de drie procent die in 2022 werd opgetekend, maar was ook de zwakste prestatie sinds 1990, de jaren van de pandemie buiten beschouwing gelaten.