Menselijke sporen en oude werktuigen ontdekt in İnkaya-grot
Archeologen hebben tijdens de eerste opgravingen in de İnkaya-grot in de westelijke provincie Çanakkale 86.000 jaar oude sporen van menselijk leven en niet-in-situ gehanteerde gereedschappen opgegraven.
klasse=”cf”>
De opgravingen, die momenteel gaande zijn en onder de wetenschappelijke coördinatie staan van Ismail Özer en het Troy Museum Directorate, zijn een voortzetting van een project dat in 2017 begon.
De grot die zich binnen de grenzen van het dorp Bahadırlı van het district Çan bevindt, ligt 235 meter boven zeeniveau met een plafondhoogte van 3 meter. Eerder waren er sporen van leven gevonden die duizenden jaren teruggingen, maar de ontdekkingen van dit jaar zijn bijzonder significant.
De İnkaya-grot maakt ook deel uit van een archeologische vindplaats van klasse 1. Deze werd in 2011 uitgeroepen tot archeologische vindplaats, nadat er op Çakmaktepe een laat-Romeins- en vroeg-Oost-Romeinse mozaïekvloer was ontdekt.
“De mensen die in de regio leefden tijdens het Midden-Paleolithicum, woonden hier lange tijd en maakten uitgebreid gebruik van de vuursteengrondstoffen en waterbronnen”, aldus Özer.
Bij opgravingen zijn delen van de grot blootgelegd die al eerder gedateerd waren. De grot beslaat een oppervlakte van ongeveer 500 vierkante meter en er zijn ook werktuigen gevonden die door erosie zijn blootgelegd.
klasse=”cf”>
Onder de vondsten bevinden zich typische werktuigen uit het Midden-Paleolithicum. Sommige vondsten zijn iets ouder dan de vondsten in andere delen van de grot.
De huidige werkzaamheden richten zich op verschillende sleuven in de grot. Hierbij worden niet alleen meer gereedschappen blootgelegd, maar ook hoe deze door de mensen in die tijd werden gebruikt.
“Door de opgravingen in de komende jaren uit te breiden, willen we het potentieel van de grot beter begrijpen”, legt Özer uit. Het werk tot nu toe heeft een sleuf van 41 vierkante meter bedekt, wat veelbelovend is voor toekomstige ontdekkingen.
Een opmerkelijke vondst dit jaar is een set stenen werktuigen, die nog steeds op hun oorspronkelijke plek liggen.
“Het belang van deze hulpmiddelen is dat ze aantonen dat het menselijk brein een bepaald niveau van complexiteit heeft bereikt”, merkte Özer op.
Hij voegde toe dat de gereedschappen blijk geven van geavanceerd gebruik van materialen, zoals botten en droge huid, om handvatten te vormen, waardoor de punt van het gereedschap efficiënter kan worden gebruikt, vergelijkbaar met de messen, troffels en hakmessen die we in ons dagelijks leven gebruiken.
Deze handvatten, die niet vaak worden aangetroffen, suggereren dat de mensen uit deze periode in staat waren om complexere gereedschappen te vervaardigen.
“Onze bevindingen tonen aan dat deze gereedschappen met handgreep uniek zijn in hun ontwerp, wat de vindingrijkheid weerspiegelt van de mensen die ze hebben gemaakt”, vervolgde hij.
klasse=”cf”>
“Deze gereedschappen worden gemaakt door het puntgedeelte zo te vormen dat het kan samensmelten met een ander materiaal, vooral bij de punt, en dit dunner worden gebeurt bewust. Het is niet een heel gebruikelijke vondst.”