Fatma en haar 45 jaar in Selge als nomade

Fatma en haar 45 jaar in Selge als nomade

Fatma Sevinç, woonachtig in de toeristische hotspot Antalya’s Manavgat-district, heeft 45 jaar lang haar geiten laten grazen in de oude stad Selge, waarbij ze water haalde uit een 2500 jaar oude bron die haar verbindt met de rijke geschiedenis van de regio.

klasse = “cf”>

De oude stad Selge, gesticht op de hellingen van het Taurusgebergte, dateert uit 500 voor Christus. De oude bergstad, die onderdak bood aan vele beschavingen, is nu de thuisbasis van de laatst overgebleven nomaden.

Sevinç, een 59-jarige nomade die in het dorp Altınkaya binnen de grenzen van de oude stad woonde, begon op jonge leeftijd met hoeden.

Na haar huwelijk bleef Sevinç in hetzelfde dorp wonen en liet haar geiten grazen in en rond de oude stad.

Op dagen dat de kuddes geen gras kunnen vinden, draagt ​​Sevinç boomtakken op haar rug en moet ze een uitdagende klim van 20 minuten doorstaan ​​om haar geiten te voeren. Ze brengt ook eten voor haar honden mee in plastic zakken.

Ze voorziet haar kudde van water uit een oude put die het hele jaar door nog steeds gevuld is, en put deze met een met touw vastgebonden emmer. Ze haalt ook haar eigen drinkwater uit een bron in de oude stad.

Sevinç wandelt meer dan 10 kilometer per dag tussen de historische ruïnes, terwijl hij tegelijkertijd de oude stad beschermt tegen gevaren zoals brand.

klasse = “cf”>

Sevinç zei dat haar jeugd vol ontberingen was.

Ze legde uit dat ze al sinds haar jeugd herderlijk was en zei: „Nadat we getrouwd waren, hebben we ons volledig aan het herderlijk werk gewijd. Wij wonen in Selge. Ons huis bevindt zich in het oude stadion, op een archeologische vindplaats van de eerste graad. De oude stad ligt op bergachtig en moeilijk terrein, dus ik loop elke dag urenlang. Soms klim ik minutenlang met takken op mijn rug.”

Ze omschreef zichzelf als zowel herder als beschermer van de oude stad en zei: ‘We werken hier bijna als bewakers. We melden de geringste brand in de omliggende bossen. De oude stad geeft ons leven. Water voor onze geiten halen we met emmers uit de oude put. Ik voorzie ook in onze drinkwaterbehoeften via een eeuwenoud bouwwerk dat bekend staat als het ‘koningswater’. Er werd ons verteld dat deze waterbronnen door de Romeinen waren achtergelaten. Ik vraag me af: wie dronk toen uit dit water? Nu zijn wij degenen die het geluk hebben hiervan te kunnen profiteren.”