EU -rechtbankregels tegen Griekenland over het geschil van de Turkse vereniging
Het Europese Hof voor de rechten van de Mens (EVR -) heeft geoordeeld dat Griekenland het recht op vrijheid van vereniging heeft geschonden door te weigeren een vrouwenorganisatie te registreren die de term “Turks” in zijn naam wilde opnemen.
class = “cf”>
De zaak begon in december 2010, toen zeven Griekse vrouwen uit Xanthi solliciteerden om een organisatie te registreren met de naam “Culturele vereniging van Turkse vrouwen van de prefectuur van Xanthi.”
Terwijl het charter van de vereniging het lidmaatschap van de Volwassenen van de Griekse nationaliteit in Xanthi beperkte, identificeerde het haar leden expliciet als “Turkse” vrouwen in plaats van alleen moslims van Griekse nationaliteit en burgerschap. Deze etnische zelfidentificatie stond centraal in het geschil.
Xanthi bevindt zich in de regio West -Thrace in het noordoosten van Griekenland, nabij de grens met Türkiye en de Egeïsche Zee.
Volgens de laatste cijfers vormt de Turkse minderheid in Xanthi ongeveer 35 procent van de totale bevolking, wat neerkomt op ongeveer 40.000 mensen. Deze gemeenschap, officieel erkend onder het Verdrag van Lausanne van 1923, blijft een belangrijke culturele en sociale aanwezigheid in de regio.
Griekse rechtbanken verwierpen de aanvraag en beweerden dat de naam van de vereniging misleidend was en verwarring kon creëren over de identiteit van haar leden.
class = “cf”>
De rechtbanken onderscheidden zich ook tussen de officieel erkende moslimminderheid onder het Verdrag van Lausanne van 1923 en een ‘Turkse minderheid’, die zij niet officieel erkennen.
Het hoger beroep van de aanvragers werd in 2014 afgewezen door het THRACE Court of Appeal en het Griekse hof van cassation in 2017.
In juli 2018 brachten de aanvragers de zaak naar de EVRM.
De rechtbank oordeelde dat de weigering om de vereniging te registreren een ongerechtvaardigde interferentie was met het recht van de aanvragers op vrijheid van vereniging op grond van artikel 11 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.
De rechtbank benadrukte dat het gebruik van de term ‘Turks’ in de naam van de vereniging geen probleem vormt in een democratische samenleving en geen openbare orde bedreigt.
Het oordeelde dat de afwijzing van de naam van de vereniging een onwettige inmenging was met vrijheid van meningsuiting en het recht op vrijheid van associatie.
De rechtbank benadrukte ook dat pluralisme en vrije zelfidentificatie essentieel zijn voor een democratische samenleving en dat er geen bedreiging voor de openbare orde bestond uit de naam van de vereniging.
Griekenland kreeg de opdracht om elke aanvrager 3.000 euro ($ 3.400) te betalen aan niet -bondsschade en 4.677 euro gezamenlijk voor juridische kosten. De rechtbank suggereerde ook dat Griekenland de registratieprocedure opnieuw zou moeten openen indien gevraagd.
