CHP spant rechtszaak aan tegen nieuw onderwijscurriculum
De belangrijkste oppositiepartij, de Republikeinse Volkspartij (CHP), heeft een rechtszaak aangespannen bij de Raad van State. Daarin eist ze dat het ministerie van Onderwijs een onlangs goedgekeurd curriculum nietig verklaart.
klasse=”cf”>
Het curriculum, dat de bijnaam ‘Maarif-model van de eeuw van Turkije’ draagt, krijgt kritiek van de CHP omdat het ideologisch gemotiveerd zou zijn.
De partij heeft bezwaar gemaakt tegen de opname van de zinsnede ‘Eeuw van Turkije’ in de titel van het curriculum, omdat het een slogan is die wordt gebruikt in het regeringsbeleid en de verkiezingscampagnes van de Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling (AKP).
“Hiermee wordt vanaf het begin een belangrijk document gepolitiseerd, dat betrekking heeft op 20 miljoen studenten, meer dan 1 miljoen leraren en vrijwel alle gezinnen in Turkije”, zei Suat Özçağdaş, vicevoorzitter van de CHP voor onderwijs, op 11 juli tijdens een persconferentie buiten het hooggerechtshof.
Özçağdaş had ook moeite met het gebruik van het woord ‘maarif’ uit het Arabisch in plaats van het Turkse equivalent voor onderwijs, ‘eğitim’.
“Alle politieke partijen in Turkije en mensen met alle politieke opvattingen gebruiken nu het woord ‘onderwijs’. Het feit dat een woord dat niet algemeen wordt gebruikt, de voorkeur krijgt, laat zien hoe er ideologisch tegen de kwestie aan wordt gekeken”, aldus hij.
klasse=”cf”>
“Wij begrijpen dat het hoofddoel hier een aanval op seculier onderwijs is.”
Özçağdaş betoogde dat het voorgestelde model geen basis heeft in welke onderwijstheorie of -filosofie dan ook, en dat er “verwarring ontstaat onder het mom van vereenvoudiging.”
“Het is het recht van het land om te weten wie en door wie zo’n belangrijke tekst is opgesteld”, zei hij.
“(Onderwijs)minister (Yusuf Tekin)… wil het onderwijsprogramma van Turkije vormgeven volgens de ideologische obsessies van enkele sekte- en cultleiders wiens pad hij volgt.”
Özçağdaş van CHP verwees naar een eerder geschil met Tekin over de samenwerking van het ministerie met religieuze gemeenschappen. Hij stelde dat dergelijke entiteiten terecht als niet-gouvernementele organisaties werden geclassificeerd.