KUNSTEN & LIFE Bonobo-studie biedt aanwijzingen voor vroege menselijke allianties De menselijke samenleving is gebaseerd op ons vermogen om samen te werken met anderen buiten onze directe familie en sociale groepen.
De menselijke samenleving is gebaseerd op ons vermogen om samen te werken met anderen buiten onze directe familie en sociale groepen.
En volgens een onderzoek dat op 16 november in het tijdschrift Science is gepubliceerd, zijn we niet de enigen: bonobo’s werken ook samen met buitenstaanders, in alles van verzorging tot het delen van voedsel, en vormen zelfs allianties tegen seksuele agressors.
Hoofdauteur Liran Samuni van het Duitse Primatencentrum in Göttingen vertelde AFP dat het bestuderen van de primaten een “venster in ons verleden” bood, wat mogelijk een evolutionaire basis signaleert voor de manier waarop onze eigen soort begon met grootschalige samenwerkingsinspanningen.
Bonobo’s (Pan paniscus) zijn onze nauwste levende verwanten, naast chimpansees (Pan troglodytes), en de twee soorten zijn ook zeer nauw verwant aan elkaar.
Maar hoewel ontmoetingen tussen chimpanseegroepen inherent vijandig zijn en vaak uitmonden in dodelijk geweld, waren de interacties tussen bonobopartijen nog niet zo goed onderzocht.
Dat komt omdat bonobo’s, een bedreigde diersoort, notoir moeilijk te bestuderen zijn in hun natuurlijke habitat – en ze leven alleen in afgelegen gebieden van de Democratische Republiek Congo.
Omdat onderzoek naar chimpansees de literatuur domineerde, gingen sommige wetenschappers ervan uit dat vijandigheid jegens buitenstaanders aangeboren was in de menselijke natuur – iets waar we onszelf misschien in hadden getraind om voorbij te gaan door nieuwe sociale normen te bedenken, ook al zat die eigenschap diep van binnen op de loer.
In het nieuwe artikel werkte Samuni samen met Martin Surbeck, een professor aan Harvard die het Kokolopori Bonobo Reserve oprichtte, om gedurende twee jaar een langetermijnonderzoek uit te voeren.
“Het eerste wat ze doen… is proberen van je weg te rennen”, vertelde Surbeck aan AFP, waarin hij uitlegde dat het lang duurde voordat de bonobo’s hun inherente angsten voor mensen overwonnen en zich normaal gedroegen.
De dagen begonnen om 04.00 uur en de onderzoekers trokken door het donkere bos tot ze de bonobo-nesten bereikten, en wachtten vervolgens op zonsopgang zodat ze de apen de hele dag konden volgen, geholpen door inheemse Mongandu-trackers.
Samuni en Surbeck concentreerden zich op twee kleine bonobogroepen van respectievelijk 11 en 20 volwassenen, en ontdekten tot hun verbazing dat ze 20 procent van hun totale tijd samen doorbrachten: eten, rusten, reizen en meer.
“Elk individu is anders”, zei Samuni. “Er zijn mensen die meer introverte mensen zijn, extraverte mensen, er zijn mensen die meer pro-sociaal zijn dan anderen.”
Het team ontdekte dat de samenwerking tussen de groepen grotendeels werd aangestuurd door een select aantal mensen die binnen hun eigen groep meer behulpzaam waren. Deze individuen hadden de neiging zich te verbinden met soortgelijke ‘pro-sociale’ bonobo’s uit de andere groep, waardoor een systeem van wederzijds voordeel of ‘wederzijds altruïsme’ ontstond.